Diep in de hersenen produceren zenuwcellen de stof dopamine. Met deze stof communiceren hersendelen met elkaar, en krijgt het lichaam opdrachten. Bij de ziekte van Parkinson sterven zenuwcellen in de hersenen af. Er is hierdoor minder dopamine en signalen worden dus minder goed doorgestuurd.
Bij de ziekte van Parkinson gaat de ‘automatische piloot’ haperen, zodat het bewegen minder vanzelf gaat en bewuster moet gebeuren. De soepelheid verdwijnt en alleen de hoognodige bewegingen blijven over, zodat het totale bewegen verschraalt. Bovendien bestaat de neiging te weinig kracht te gebruiken waardoor de bewegingen vertragen, te klein blijven en moeizaam verlopen. Ook gaan delen van het lichaam soms beven. Daarbij ontstaan bewegingsklachten als trillen, stijve spieren, bewegingstraagheid en masker gelaat. Maar ook initiatiefloosheid, slechte spraak, slaapproblemen, problemen met nadenken en stemmingsstoornissen zijn bekende symptomen.
Klik om terug te gaan naar ParkinsonNet of andere therapieën.